Ik kwam in een krantenartikel de zin ‘een vrolijke bedoening van iets maken’ tegen. Het gaat dan voornamelijk over de betekenis van het woord ‘bedoening’. Ik wil de betekenis hiervan graag met jullie delen!
In bovengenoemde zin is bedoening een zelfstandig naamwoord. Het betekent in deze context ‘toestand, aangelegenheid of situatie’. Je maakt van de situatie/toestand/aangelegenheid waarin je bent een vrolijke situatie.
Bedoening is dus de situatie waarin jij je bevindt. Je kunt bijvoorbeeld over een feestje zeggen dat je het een saaie bedoening vindt.
Je kunt bij het woord ‘bedoening’ er veel bijvoeglijke naamwoorden vóór plaatsen. Bijvoorbeeld: druk, gezellig, triest, vreemd en raar.
Een ander voorbeeld is ‘een hele bedoening van iets maken’. Hetgeen betekent ‘een heleboel drukte of werk van iets maken’.
Er zijn nog meer betekenissen van het woord ‘bedoening’:
- Zoals dingen normaal gaan: ‘Backpacken in Mexico is een gevaarlijke bedoening’.
- Een bedrijfje wordt ook wel een bedoening genoemd: ‘Een aardige bedoening hebben’ = een bedrijfje hebben dat goed loopt.
- Alle spullen en meubels waarmee je een huis inricht: ‘in je eigen bedoening wonen’ = je eigen spullen om je heen hebben staan.
- Ook wordt een boerderij een bedoening genoemd.
Synoniemen van ‘bedoening’ zijn: situatie, toestand, geheel, bezit, goed, gebeurtenis, beweging, rompslomp, zaakje, commotie.
Waar komt dit woord vandaan?
Het woord komt van het werkwoord bedoen. Dat betekent dat je jezelf kunt redden. Oftewel je verdient je eigen geld en je kunt daarvan rondkomen/leven. De huidige betekenis is ‘druk bezig zijn met iets’. En bedoening is ook een boerderij of een bedrijfje = een plek waar hard gewerkt wordt om geld te verdienen waarvan je kunt leven.
Welke voorbeelden zijn er te vinden van het woord ‘bedoening’:
- Bij de familie was het een drukke en gezellige bedoening.
- Kerst is een stijlvolle bedoening.
- De woning is ruim en licht, maar voor de rest was het een matige bedoening.
- Het huwelijk was een kille bedoening.
In het Engels komt dit woord ook voor. De vertaling van het zelfstandig naamwoord ‘bedoening’ is: to-do, job, fuss, affair, business, things, belongings, goods.
Ook in het Duits komt dit woord voor. De vertaling van het woord ‘bedoening‘ in het Duits is: der Betrieb, der Laden, die Sachen.